U bevindt zich nu op: 314 Move's 1953 - 1958 1957 - 1958

1957 begon met een squadronexchange naar het Franse vliegveld St. Dizier. Voor de 314 vliegers leverde het weinig problemen en veel plezier op. Vliegen in een andere omgeving was leuk zodat de eifeltoren het doel werd van vele navigatiemissies. Eén van de vliegers die op de terugweg naar Eindhoven was moest nog even afscheid nemen van het stalen bul in Parijs maar had zijnbrandstofberekeningen niet zo zorgvuldig gedaan. Tijdens het laatste gedeelte van de vlucht werd hij toch wel nerveus vooral toen bij het passeren van de Belgische grens de brandstofmeter de stand nul begon in te nemen. Op het moment van landing draaide de motor nog maar tijdens het terugtaxiën bleek het sap toch echt op en het vliegtuig moest binnen gesleept worden. De overige Redskins hadden het intussen best naar hun zin in La douce France en één van de dingen die zij er cultiveerden was het drinken van wijn. In Nederland werd er in die jaren nauwelijks wijn gedronken zodat 314 vanaf deze move het begrip wijnfeest in Nederland introduceerde. Deze wijnfeesten werden georganiseerd met wijn die met een luchtbrug vanuit St. Dizier naar Eindhoven werd getransporteerd. Een van deze missies had trouwens wel een tragische afloop. Twee Harvards die op de terugweg waren met de achtercockpit afgeladen met champagne kwamen halverwege een gebied metslecht weer en kans op ijsafzetting tegen. Zonder na te denken begonnen ze te klimmen naar een veilige hoogte tot op een gegeven moment de stoppen van de flessen begonnen te knallen. Slechts enkele flessen bleven gespaard en de Harvards stonken nog lange tijd naar een drankwinkel. Maar het wijninitiatief viel wel in goede aarde want het werd een jaarlijkse aangelegenheid die later ontaarde in het Whiskeyfeest. Dat najaar werd ook het eerste officiële bezoek aan Noorwegen gebracht. Een vlucht met Streaks van alle drie de Eindhovense squadrons ging, vergezeld van de TD in een Dakota, naar het vliegveld Sola in Zuid Noorwegen. De ontvangst was hartelijk en 's avonds besloten de vliegers te gaan stappen in het nabijgelegen Stavanger. In de eerste de beste kroeg die ze binnenstapten vonden ze al een Nederlandse crewchief die wat aan het bijverdienen was als kelner. Inderdaad bleek daar reeds dat niet alleen het vliegende gedeelte maar ook het technische gedeelte van het squadron uiterst flexibel was en zich pijlsnel aanpaste aan andere buitenlandse omstandigheden.

1958 bracht weinig bijzonderheden behalve dat 314 door de Koninklijke Luchtmacht werd aangewezen tot Nederlands Allied Command Europe Mobile Force deelnemer. Een keuze die goed was en waarschijnlijk gedaan op grond van operationele vaardigheid, want 314 had de Nederlandse vlag al in vele delen van Europa vertoond. 1959 was het jaar dat de Eindhovenaren voor het eerst enige tijd in Noorwegen, het tweede vaderland, doorbrachten. Na in het begin van het jaar weer op Leeuwarden gezeten te hebben voor schietoefeningen komt er daarna een squadronrotatie met een Sabre squadron uit Rygge. De Redskin vliegers leggen een grondslag voor hun latere kwaliteiten als fjordenvliegers, terwijl de Noren zich uitleven in Nederland. Speciaal voor deze gelegenheid had 314 zich voorzien van een totempaal. Ze moesten namelijk toch wel even duidelijk laten zien dat de naam Redskin niet alleen gebaseerd was op de onverschrokkenheid die zij, evenals echte indianen, bezaten. De totempaal was van nogal forse van afmetingen, uit een volwassen boom gehakt. De Noren zagen het als hun plicht deze totempaal mee naar Noorwegen te nemen door hem middendoor te zagen en in een C-119 Boxcar transportvliegtuig te vervoeren. Zoals blijkt uit deze vriendschappelijke vijandigheid was de sfeer tijdens de rotatie nogal goed en een ander was ook tijdens met alcoholdampen verduisterde avonden gebeurd. Maar voor het grote internationale werk moeten er eerst nog wat nationale oefeningen gedraaid worden en in het voorjaar van 1960 opereert 314 tegelijkertijd van Volkel, de Peel en Gilze-Rijen, wat gevolgd wordt door een 3-weekse schietperiode vanuit Leeuwarden. In de zomer zit het squadron een week lang in tenten op de Peel maar daarna scheept men zich in voor een tocht naar Ørland met 3 dakota's en 16 Streaks. Het ontvangende squadron in Ørland (bij Trondheim) is 338, dat met Sabres is uitgerust. Zij doen hun best om het ieder naar de zin te maken met uitstapjes enzo. De basis Ørland ligt qua verbindingen nogal moeilijk ten opzichte van Trondheim maar de Noren zetten voor 314 speciale schepen en helicopters in. Als het hele squadron zaterdagmiddag Trondheim ingaat, besluit de commandant een van de jonge vliegers, die bekend staat als een nogal wilde jongen, tegen zichzelf te beschermen. De jongeman mag samen met zijn baas wat boodschapjes doen in de stad om daarna vroeg in de avond terug te keren naar de basis. Halverwege de middag komen ze samen een winkel uit. De wildebras herinnert zich wat sigaretten te hebben laten liggen en zijn commandant wacht buiten met dat vertrouwen dat een baas heeft in zijn maten. Hij wordt echter niet meer gezien, totdat dinsdagmorgen een vrijwel versleten vlieger komt vragen of er nog wat te vliegen valt. Als de Hollanders tenslotte vertrekken, komen enkele dagen later de Noren op tegenbezoek. Zij blijken het meest onder de indruk van een weekendje Amsterdam en de ongelooflijke "platheid" van ons land.