U bevindt zich nu op: De Jaren 1956-1960 1957-1958

1957 - 1958

De jaren 1956 en 1957 staan bekend als relatief veilige jaren voor 314. Geen enkel ongeluk met dodelijke afloop is er in deze periode voorgevallen. In 1957 is daarbij een jaar waarbij veel gevlogen werd om te trainen en ervaring op te doen met de nieuw pijlvormige jager. De Thunderjet periode was geheel en al afgesloten.
Ook dit jaar komen er nog Streaks in Nederland bij. Het totaal aantal geleverde F-84F's wordt dit jaar op 197 gebracht. Het vliegtuig werd in het kader van het Mutual Defence and Assistance Programme (MDAP), door de Amerikanen geleverd. De kist moest een sterke tegenhanger vormen van de Russische jagers uit die tijd, die al furore maakten in de Korea oorlog. In 1957 werd een stuntteam met de naam "Red Noses" opgericht. De leden van dit team waren Poublon, Verdonk, de Jong en de Koning. Een team dat met veel enthousiasme werkte en er echt zin in had, getuige de foto. (Zie album 1).
De enige buitenlandse activiteit dat jaar was een squadronrotatie naar het Franse vliegveld St. Dizier. In dit jaar maakte 314 veel vlieguren. Veel vliegers, veel vliegtuigen en veel vliegoefeningen. Achteraf wordt weleens gezegd dat er echter in die eerste jaren van de Thunderjet en de Thunderstreak veel minder professioneel werd gevlogen. Er werden uren gemaakt, maar lang niet alle even effectief, al deed iedereen z'n uiterste best, of zoals lachend wordt verteld, een nav tripje plannen met als turnpoint een meer (Dümmersopje!). In de praktijk was het turnpoint dan wel eens een meer met een eilandje er in en dat bleek dan een heel ander meer te zijn. Jawel, het Steinhudermeer. Target plotten werd meer niet dan wel gedaan. Nee, het was meer elkaar's vliegen vangen, dogfights regelen en mass raids op andere landen en steden. Bijvoorbeeld met het hele squadron Wiesbaden aanvallen en dan toch de stad missen.
Ja, uiteindelijk stapte je in die eerste Thunderjet-tijd ook zo in het kantoor. Vliegeroverall over je pak en verder geen besognes. Ook in deze eerste vijf jaar van het bestaan deed iedereen zijn uiterste best. Maar punt 1 was het vliegen met kratten. Punt 2 was het bekijken om er nog iets nuttigs mee te doen. Voordeel was dat er veel was en alles gratis van de Amerikanen. Had je iets niet dan kon je het altijd nog stelen of ruilen bij andere squadrons of bij de Belgen. Dit alles is niet specifiek tekenend voor 1958 maar wel voor de periode vanaf 1952. Het 314 squadron is inmiddels van de krommelijn verhuist naar het bos, de latere definitieve 314-A area.
De behuizing aldaar bestaat uit een aantal groene houten keetjes. In maart 1958 wordt ook een vliegerlijnwagen in gebruik genomen. In januari 1958 is het toenmalige 316 squadron voor de tweede maal opgeheven en dat had voor de commandant Maj. Y. Baanstra onvrijwillige gevolgen. In oktober werd het onplezierige feit voor hem opgelost en kreeg hij het commando over 314 als opvolger van Kapt. F. v. Rijn. Misschien was dit feit gelijk de reden voor Y. Baanstra om samen met Kooistra in december de 5000 vlieguren vol te maken voor 314 sqn. In de dezelfde maand maakte de sergeant L. Roosma de 25000ste GCA-run. Met betrekking tot de F-84F kan nog gezegd worden dat in 1958 de laatste 4 kisten werden afgeleverd. De luchtmacht was v.w.b de F-84F vloot volledig op strekte!

<<<----- Vorige - Volgende ----->>