U bevindt zich nu op: Mijmeringen Deel-1

Mijmeringen door 314 dienders (1)
 Vele "high cocolurum" toestanden op de woensdagavond. En natuurlijk de vele practical jokes. Als de dag van gisteren herinner ik me nog de begrafenisstoet die in 1958  geformeerd was door de heren piloten van 314 en 315 tijdens de opheffing van 316 squadron. Ook het daarna volgende feest dat slechts drie kwartier duurde.
 
Y. Baanstra
Oud Commandant 314    
 
In de begintijd moest je roeien met de riemen die je had en je had er niet veel. Wat je niet had moest je gewoon elders weghalen. Als toenmalig Technisch Bevoorradings Officier, een bijbaan naast vlieger, hoorde ik zo nogal eens wat bij de Technische Dienst. Toen mij een paar dagen vriendelijk gezegd was niet in de hangar te komen wist ik dat mij wel weer wat te wachten stond. En inderdaad, enkele technici hadden al enige tijd de balen van het gemis aan alle vorm van magazijnopslag en zij hadden met gestolen materiaal  een prachtig magazijn gebouwd dat sindsdien de trots van de TD van 314 was. Het materiaal kwam van de BABOV op het oude Engelse kamp, bleek later.
 
Bob van der Spek.
Oud vlieger 314.
 
Gelachen heb ik het meest om de vlieger die na aankomst in de dispersal zijn beide motoren onmiddelijk "stopcockte" zonder de canopy te openen. Geheel hulpeloos zat hij onder het plexiglas te gebaren naar z'n crewchief. Deze dacht even ernstig na en beduidde hem toen een circuitbreaker achter zijn rug te trekken. De bewuste vlieger kon daar niet bij en moest zich met parachute en al in zijn kleine kantoortje omdraaien. Hij volgde de aanwijzingen van zijn crewchief nauwgezet op maar de canopy ging nog steeds niet open. Na nog meer moeilijke instructies was het gevolg, dat hij na veel worstelen  weer in de juiste positie in de cockpit zat. Langzaam werd het hoofd van de vlieger al iewat rood want hij kreeg het gevoel gepakt te worden. En inderdaad, uiteindelijk bleek de verlossing uit zijn benarde positie simpel te zijn. De onnozel lachende vlieger die toen uitstapte heeft overigens sindsdien zijn canopy geopend, voor de motor uitgezet wordt.
Ja, Ja veel gelachen bij 314
 
Bert Oling
Oud HLO 314  
 
Wat ik me goed herinner is dat eeuwige gedonder met de koffieautomaat. Niemand wilde koffie uit het machien en daarnaast heeft het ding ook geen uur normaal gefunctioneerd. Ene Veldhoen was het meesterbrein in het saboteren van de functies van het ijzer. Allerlei vloeistoffen kwamen eruit en soms zette de automaat niet alleen koffie maar dronk het daarna ook automatisch zelf op. Een andere keer stond alles onder spanning. Het einde kwam al vrij snel toen ie uit pure ellende weer teruggehaald werd en zo het apparaat en ons uit het lijden verlossend.
 
Iets anders wat ik niet vlug zal vergeten is de koe die Flos in de commandotent van Majoor Giebel had gestald. Wezenloos gelachen hebben we toen Giebel die koe uit zijn tent probeerde te manoeuvreren. Die koe begon toen blérend te protesteren en liet  dat vergezeld gaan van de nodige vledders. En toen Giebel! Had je hem moeten zien lopen met een emmer achter dat beest. Eind van het liedje was een hulpeloze majoor die Flos vraagt het dier naar de rechtmatige wei terug te brengen.
 
Ja, zó blijf je lachen als je zoiets meemaakt. Lachen doe je ook, als je 's morgens iemand langs de rolbaanverlichting ziet liggen. Ja, in de snerpende vrieskou van Bodø en die probeert aan zo'n brandende lamp z'n sigaret aan te steken. Dat lukte dan niet. Logisch hè. Nou dan probeert ie het aan de taxi lights van een F-27. Had je 'm boos moeten zien worden toen ook dát niet lukte.
Ach ja, zo blijft de lol erin.   
 
Piet Schampers
Oud Lt-Adj 314
 
Je herinnert je natuurlijk van alles maar mijn leukste herinnering is wel de vlucht met vier Thunderjets naar Lissabon. We vlogen ondertussen allang met de Streaks, maar de F-84G's stonden nog op Gilze-Rijen en waren overigens eigendom van de Amerikanen. De Amerikanen verkochten ze aan Portugal en vroegen toen om Nederlandse vliegers die ze over wilde vliegen. Na een geweldig gevecht, want iedereen wilde, werden vier man aangewezen waarbij ik dan zo'n beetje leider van dat clubje was. Eerst moesten de Thunderjets op Gilze als vliegwaardig accepteren en weer even leren vliegen met die oude bakken. Het weer was ontzettend slecht tijdens deze checkvlucht maar na wat oefenen boven de wolken beheersten wij de zaken weer en na instrument descent op Eindhoven vonden we met moeite Gilze terug. Uiteraard wilden we onze trip niet uitstellen vanwege een simpele reden zoals slecht weer want allerlei maten stonden te trappelen om onze plaatsen in te nemen. Het eerste gedeelte van de vlucht was naar Chateauroux in Frankrijk. De volgende dag vlogen we door, tot boven Spanje twee man afhaakten die op een SAC-veld bij Barcelona landden door technische priblemen. Ondertussen stonden wij in Lissabon met vier KLM tickets voor de volgende ochtend. De twee vliegtuigen in Spanje werden pijlsnel gerepareerd en na een low-level vlucht door Spanje waar oude Spanjaarden nog steeds nachtmerries van hebben, stond ons vietal eindelijk compleet in Lissabon. Het KLM vliegtuig was echter net weg en het zou een week duren voor we terug konden. Die week zaten we dagelijks in de Amerikaanse Ambasade want we vlogen voor rekening van de USAF en we kregen dagelijks een flink bedrag in dollars als onkostenvergoeding. Hierbij moet trouwens opgemerkt worden dat dit alles vlak na de Hongarije crisis was en dat onze squadroncommandant ons met bijna volledige oorlogsbepakking liet vertrekken. We moesten onmiddelijk inzetbaar zijn en liepen dus in Lissabon rond in dat dikke battledress dat allen oude Klu'ers kennen, zo'n paardedeken. Dat was overigens geen probleem want we liepen alle toeristische mogelijkheden van Lissabon af en hadden ontzettend veel lol want in die tijd was je daar met een paar US $ bijna een miljonair. Vlak voor ons vertrek werden we nog uitgenodigd op een galabal van het US Marine Corps en stalen daar de show met onze apenpakken. Gelukkig kwam daarna eindelijk dat vliegtuig dat naar Amsterdam ging maar voor latere ferry-flights gaf ik me altijd onmiddelijk op als kandidaat.
 
Sjef Boudens
Oud vlieger 314
 
Jarenlang ben ik crewchief geweest en natuurlijk maak je heel andere dingen mee dan de vliegers maar ook bij de TD maak je zeer amusante dingen mee bij 314. Vroeger, vóór de bunkers, was alles trouwens wel heel anders geregeld. Je had dipersals en een lijnkeet vanwaar  de linechief zijn flightline in de hand hield. Er waren drie flightchiefs in het squadron en in hun lijnkeet brachten de TD'ers veel tijd door en veel leuke activiteiten hadden daar hun oorsprong. Eens leende "Henkie" Akerboom even een fiets die geparkeerd stond voor een lijnkeet. Even snel een haastklusje. Bijna even snel kwam hij weer terug en op het tegelpad naar de lijnkeet kreeg de trapper nog een extra trap om daarna zo langzaamaan eens aan remmen te denken. De Eerste-Luitenant Ooms, Technisch Officier zag het aankomen. De terugtraprem was natuurlijk wel op deze fiets aanwezig maar had een gebruiksaanwijzing. Je moest ongeveer anderhalve slag terugtrappen voor hij pakte. De klap die volgde deed het hout van de keet splijten en de fiets was ongeveer 40 centimeter korter geworden. De T.O lachte zich krampen tot hij even later weg wilde en zijn fiets zocht die voor de keet stond. Iemand had hem zeker even geleend.....
 
Omstreeks 1954 hadden we trouwens een linechief die niet flauw was. Adjudant v. L. kon wel een stootje hebben en had ook tijdens de oorlog zijn sporen dik verdiend, o.a. in Australië. Op een winterdag, toen hadden we trouwens wel meer sneeuw dan tegenwoordig, werd vanuit de toiletten het hele dak van de hele houten lijnkeet opgetild. Met vereende krachten werd een sneeuwbal met een diameter van meer dan een meter op het bureau van deze crewchief gedeponeerd. Het bureau veranderde in een witte puinhoop en na vragen bleek hem dat niemand dat gedaan had, want niemand wist van iets. Het slachtoffer lachte tenslotte mee en zou geen wraak nemen, tenminste het eerste uur niet, liet hij er dreigend op volgen. Enkele dagen later ving een van de maten een konijn en onze linechief zou het dier wel even villen. Hij had tenslotte in Australië al zoveel konijnen uitgeroeid, dat volgens zijn zeggen die plaag daar al vrijwel voorbij was. Het moet gezegd worden, hij vilde met vaste hand en kennis van zaken. De routine droop van het mes. Het konijn dat opgehangen was aan twee spijkers in het deurkozijn werd snel van jas en inhoud ontdaan. Na het karwei gefikst te hebben keek hij triomfantelijk rond, draaide de deur op slot, sloot het raam en ging er voor staan. Toen smeet hij het konijnenvel op de bloedheet gestookte kachel en zei: "als er iemand naar buiten wil moet hij langs mijn mes en je hebt gezien dat ik er mee om kan gaan". Iedereen probeerde zich flink te houden maar de ondragelijke stank van het smeulende konijnenvel en de enorme hitte van de kachel deed iedereen kokhalzen. Toen eindelijk het raam bestormd werd en iedereen naar buiten vluchtte, waarna diverse TD'ers in de bosjes stonden over te geven, bulderde hij ze achterna: "Zijn jullie de konijnen aan het voederen". En grijnslachend bekeek hij het zwakjes lachende zootje na zijn toch wel geslaagde wraak.
 
Klaas Westerdijk
TD'er 314