U bevindt zich nu op: Mijmeringen Deel-2

Mijmeringen door 314 dienders (2)
 Nadat de Basis Commandant een gezellige neut had gedronken met enige eskaderleden, kwam er een uitdaging zijnerzijds om maar eens "Het Kanon" in Budel te halen. Dit hoorde eigenlijk op Eindhoven (lees 314) thuis. Gedrieën waagden we ons via spekgladde wegen naar de verblijfplaats van 't kanon. Na de wachtcommandant overtuigd te hebben, dat wij op uitnodiging van de messpreases 'n glas kwamen nuttigen, begeleidde hij ons tot de mess. Hier genoten we van "Heinrichs gerstenat" en kwamen in kontakt met verschillende messleden, die geen van allen iets loslieten over een eventueel aanwezig kanon. De laatste ronde werd aangekondigd en het enige wat wij te horen kregen was dat men de pest in had want de volgende nacht zou er een oefening plaats vinden vanaf 22.30 uur. Afgeplast gingen we de tent uit en tot overmaat van ramp raakten we nog "op straat" ook, deels door de mist maar toch ook een beetje door de drank. Dat dit ons gelukt was bleek later, aangezien we 'n gegeven moment oog in oog met het kanon stonden. We wisten nu zeker dat er een kanon bestond en dat de verblijfplaats Budel was! Terplekke werd het plan de campagne gesmeed. De volgende morgen moesten we de Basis Commandant helaas vertellen dat 't kanon nog 24 uur op zich liet wachten, wat als excuus werd geaccepteerd. Van de Basisvlucht werd een Piper geleend en via enige reccepasses werd de juiste positie op 'n 50.000 kaart geplot. Dezelfde avond nog, dit in verband met de oefening van de Duitsers, kwam het rijdend materieel, draadtangen, en andere vernielende apparaten plus het bedienede personeel om 23.30 uur bij 't station. Nadat we ons eerst suf hadden gelachen over 't feit dat een figuur iemand in de rechterbroekzak stond te wateren, zelf hierover duidelijk in z'n sas was, maar niet in de gaten had dat intussen 'n andere figuur hetzelfde in zijn broekzak deed, vertrokken we naar Budel waar de maten vrij luidruchtig 't terrein betraden met behulp van draadtangen. Ondanks dat 't meeste personeel vertrokken was, spraken we af bij een ontmoeting met wie dan ook te groeten om zo min mogelijk op te vallen (kun je nagaan). Zo gebeurde 't dat twee Redskins elkaar in tegenovergestelde richting tegen kwamen, al groetend en niet bang. De rest was een kattedrekkie. Het kanon werd met mankracht naar de truck getrokken en na 'n half uur zwoegen reden we met het kanon terug naar 't smaldeel, waar Huub Flos zoals gewoonlijk weer voor bier en iets hartigs had gezorgd. De Basis Commandant mocht de volgende morgen na de briefing ons pas verworven "kleinood" komen bewonderen.
 
René Willemsen
Oud vlieger 314  
 
Er was eens een houten gebouw dat ingericht was als Ops-314, annex kleedlokaal vliegers en doucheruimte. Net zoals in andere sprookjes werd ook hier door de hoofdman, met een dikke sigaar in zijn mond, 's morgens aan de dappere vliegers uitgelegd wat de condities in den lande waren en zouden worden. Op welke manier er op het vliegmachineveld rondgereden moest worden en hoe iedere vlieger zijn noeste arbeid die dag moest verrichten. De vliegers bestudeerden dan met hun tintelende rooddoorlopen oogjes, dit als gevolg van hun drukke nachtelijke activiteiten, het uitvoerige werkschema  en trokken zich dan vrolijk fluitend in hun kleedruimte terug. Op zekere dag echter toen het nijvere vlieger-volkje kwam aanspoeden, om zich als boven-modale werknemer in het arbeidsproces te verheffen, deed de aanblik van hun dierbare verzamelplaats hen het hart in de schoenen zinken. De achterzijde waar zich de was en plasplaats bevond, was weggebrand,terwijl ook enkele belendende percelen (kleedkasten) schade hadden opgelopen. Voorwaar een trieste zaak. Volledig "verbijsterd" bekeken de luchthelden de verkoolde resten van hun eens zo trotse hoofdkwartier. Enkelen geloofden het tragische gebeuren pas na het langdurig aanzien van de verkoolde stoffelijke resten van het gigantische Opspaleis. Toen de hoofdman echter de schade ging opmaken bleek opeens dat bijna al zijn werknemers hulpmateriaal (zaklantaarns, handschoenen, jacks etc.) bij de brand hadden verloren omdat zij deze spullen achter in de kleedruimte hadden laten liggen. Een zeer vreemde toevalligheid. Boze tongen beweerden later zelfs dat de brand door een laag bij de grond werkende ontevredeling (superlaagvlieger) met boos opzet zou zijn veroorzaakt om de hele club van nieuwe spullen te voorzien. De moraal van dit verhaal is duidelijk; het spreekwoord "in de brand uit de brand" is bij die gelegenheid ontstaan.
 
Majoor Simons
Oud Ops officier 314
 
Een HLO behoefde niet speciaal een aantal vlieguren bij elkaar te hebben gescharreld om als slachtoffer te mogen fungeren want, dit kon het TD personeel echt wel langs natuurlijke weg volbrengen. Namen worden er niet genoemd maar insiders weten er nog alles van. Dus het gebeurde na een feestje dat een HLO in welhaast nuchtere toestand met zijn automobiel naar huis wilde rijden. Starten en nog eens starten. Motor kwam in werking en auto werd na indrukken van koppeling in 1e versnelling gezet. Koppeling zachtjes omhoog laten komen, een vleugje gas erbij maar al wat er inbeweging kwam, de auto in iedergeval niet!! Uitgestapt en met een technisch wilde blik in de ogen even om de auto gelopen. Een tevreden gemurmel van cardan, versnellingsbak en aandrijvingsmechanisme brachten de auto helaas niet aan de gang maar wel veel feestgangers die zich zowat beze...... Van de vriendelijk aangeboden lift werd gaarne gebruik van gemaakt en na vertrek werd de auto weer op zijn achterwielen gezet daar deze een weinig los van de grond waren gebracht, hetwelk voor ons Technisch personeel geen problemen bleek te hebben. De feestgangers hebben zich staan te begieren!!! 
 
De nu komende HLO had zelfs geen feestje nodig om zich beet te laten nemen want per slot van rekening was hij al bijna 24 uur in het bezit van een vliegtuig-taxibrevet. Hij popelde om nu eindelijk eens een vliegtuig te mogen taxiën. En ja hoor daar kwam het verlossen de  woord van een TD-lievertje: "Luitenant er staat hier een kist in de hangar die moet worden getaxied". "Houd hem vast ik kom er gelijk aan". In de looppas naar de hangar en daar stond inderdaad een keurige sinasappelkist met een paar planken als vleugels en twee tiplopers aan het uiteinde hiervan. Het werd sportief opgenomen en de luit stapte zonder blikken of blozen in de "kist". Gegierd hebben we!!
 
Willem Janssen
Lt. adj. 314
 
Toen ik werd aangesteld tot Commandant van 314 in november 1959 was het centraal geleid onderhoud van start gegaan onder veel kritiek en sombere voorspellingen. Het was afgelopen met de grote squadrons d.w.z. het aantal vliegtuigen en de sterkte van het vliegend personeel bleven onveranderd, maar het techinisch personeel werd terug gebracht tot één crewchief per vliegtuig en een handjevol hangar personeel voor eerste-lijns reparaties. Alle specialisten werden gepoold in het centraal onderhouds systeem behorende  bij de basis Technische Dienst. De opzet was goed en de argumenten vóór dit systeem overdonderend want de pool van specialisten stond beschikbaar voor alle op de basis gelegerde squadrons en ingewikkelde werden behandeld door de specialist die daarop het best "los" was. Het is zonder meer duidelijk dat deze jongens die op hun specifieke terrein eigenlijk wonderdokters waren op deze manier het meest doelmatig werden ingezet en dat elk squadron hiervan kon profiteren, dus niet alleen het squadron dat toevallig het geluk had een zich op het gebied van het hydraulisch systeem of fuelcontrol ontwikkeld monteur in hun squadron te hebben ingedeeld. Men was echter van mening juist deze uitermate enthousiaste en kundige mensen zich als "Klachtenoplossers" hadden bekwaamd uit pure liefde voor het onderdeel waar ze bij hoorden. Men dacht dat het enthousiasme zou verdwijnen nu zij werden gepoold in een basis maintenance groep die geen eigen karakter had en waarvan de tastbare werkresultaten ten goede kwamen aan de squadrons waar zij geen deel meer van uitmaakten. Wel, niet alles verliep zonder strubbelingen maar onder de bezielende leiding van Overste de Roode en enkele van zijn naaste medewerkers en na het uiteidelijk bereikte compromis om toch weer een technisch officier aan het hoofd van de squadron TD aan te stellen, bleven de resultaten niet uit. In die dagen waren de F-84F vliegtuigen nukkige en kwetsbare vliegtuigen voor wat betreft betrouwbaarheid en serviceability. Ik wil niet beweren dat het onveilige vliegtuigen waren, maar het waren wel ingewikkelde en klachten- rijke toestellen, die vliegers en technisch personeel veel hoofdbrekens kostten. Het behoeft geen betoog dat het van primair belang was dat de uitvoering van een succesvolle missie direct afhankelijk was van de betrouwbaarheid van de vele systemen die tezamen het vliegtuig F-84F vormde. Als er b.v. 's morgens 80% van de vliegtuigen vlieggereed op de lijn stonden en de Ops Officier organiseerde daaromheen een wapen programma, met raketten, bommen, napalm en guns naar de Vliehors dan betekende dit dat elk vliegtuig 4 missies op een dag naar de range kon maken, d.w.z. 80% van 25 vliegtuigen x 4 = 80 sorties geproduceerd zouden kunnen worden, voorop gesteld dat de serviceability gehandhaafd bleef. Het is duidelijk dat dit geen haalbare kaart was, integendeel het resultaat was vaak bedroevend en de mooie plannen van de Ops officier konden vaak niet eens voor een ¼ worden gerealiseerd. Maar Evert de Roode liet het er niet bij zitten en beloofde ons een serviceability die zelfs wij vliegers niet meer kapot zouden kunnen krijgen. Hij ging de F-84F met zijn mannen te lijf en hebben het "monster" bedwongen, de nukkige 84 die ook wel de snelste driewieler ter wereld werd genoemd omdat het een "ground loving bird" was en niet van beton gebouwd was maar van materiaal dat zwaarder was. Neemt niet weg dat de TD ons tenslotte vliegtuigen op de lijn zette die betrouwbaar waren en daarmee bedoel ik volledig operationeel met wapensystemen waar elke missie mee kon worden uitgevoerd. Afgebroken missies werden een zeldzaamheid, oefeningen voor Tac Eval waarbij personeel maar vooral de vliegtuigen op de proef gesteld werden meestal met het predikaat "uitstekend" bekroond. Er zat een gestadig stijgende lijn in de prestaties die de vliegende squadrons leverden zowel op het gebied van veiligheid, wapen resultaten, Tac Eval beoordelingen en vakbekwaamheid van al het betrokken personeel. Hierdoor werd bewezen dat een gezonde onderlinge rivaliteit zeer positieve waarden heeft; een van de jaarlijks terugkerende hoogtepunten in het gezamelijke streven naar betere prestaties was de uitreiking van de Gen. Zegers trofee, een zeer begeerd kleinood dat tenslotte, het was een driejaar wisselbeker, in blijvend bezit kwam van 314. Het is een vermeldingswaard en een duidelijk bewijs van inzetbaarheid, vakmanschap en prestaties van personeel en materieel dat 314 squadron met nimmer aflatend enthousiasme jaarlijks een oefenperiode in Noorwegen hield in het kader van de NATO "brandweer". Deze oefeningen waarbij de squadron techinsche dienst aangevuld met specialisten van het maintenance squadron, de bewapeningsdienst en logistiek personeel tezamen weer een hecht team vormde zoals dat  vroeger met de squadrons oude stijl het geval was, bewees hoe gezond de spirit was en hoe groot de "esprit de corps".
 
Ed van der Heiden
Oud commandant 314